Eindsymposium toekomstbestendige landbouw: hoe nu verder?

Sinds augustus 2021 is in 22 pilots door partijen en vertegenwoordigers vanuit beleid, praktijk en kennisinstellingen onderzocht hoe het beleid op het vlak van landbouw verbeterd kan worden. Met als doel om te komen tot een toekomstbestendige landbouw. De pilots hebben zich op drie thema’s gericht: het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), veenweidegebieden en kringlooplandbouw.

Ruim 100 mensen vanuit beleid, agrarische collectieven, LTO, adviesbureaus en kennisinstellingen zijn op dinsdagmiddag 23 april naar Nijkerk gekomen om de resultaten van de 22 pilots ‘toekomstbestendige landbouw’ met elkaar te bespreken. De aanwezigen konden aan de hand van posters met bevindingen vanuit de pilots in gesprek gaan met de uitvoerders van de pilots. Dat leverde veel geanimeerde gesprekken op en ook nieuwe kennismakingen. Daarnaast zijn de rode draden uit de bevindingen van de pilots toegelicht en bediscussieerd in een panelgesprek tussen LNV, provincies, BoerenNatuur en LTO.

10 aanbevelingen voor een toekomstbestendige landbouw

Tijdens het plenaire deel zijn de belangrijkste aanbevelingen vanuit de 22 pilots gepresenteerd, zie onderstaande poster. Deze aanbevelingen komen voort uit de landelijke eindrapportage van de pilots.

Deelsessies

Het verbeteren van de aanhaking tussen beleid en praktijk was het centrale thema tijdens het eindsymposium. In deelsessies zijn de aanbevelingen uitgediept om input te verzamelen voor het daaropvolgende panelgesprek met vertegenwoordigers vanuit de overheid en praktijk: Aard Mulders, Marieke de Groot en Arjen Grent van het ministerie van LNV, Jetze Genee namens de provincies, Henk Smith namens koepelorganisatie BoerenNatuur, en Bert Zandman van LTO Nederland. Hun gemeenschappelijke conclusie: de overheid en de sector moeten in samenspraak en onderling vertrouwen lokaal en bottom-up samen beleid ontwikkelen, waarbij er ruimte moet zijn voor experimenten.

Samen optrekken

Alle partijen willen graag aan de slag om een toekomstbestendige landbouw te realiseren. Daarvoor is nodig dat er een gezamenlijk vertrekpunt is en dat de kennis en ervaringen vanuit de pilots benut blijven worden. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de onderlinge lijntjes en netwerken die via de pilots zijn opgebouwd blijven bestaan, zodat die ook in de toekomst gebruikt kunnen worden? Want we hebben elkaar nodig om tot oplossingen te komen.

Marieke de Groot komt in dat kader met de suggestie van een gezamenlijk ‘Landbouw- en natuurpact’ als basis voor het nieuwe GLB. Daarmee raken de pilotlessen niet in de vergetelheid. Aard Mulders steekt de hand in ‘overheidsboezem’; volgens hem is de boer in feite al verder qua transitie dan de overheid zelf. Juist daarom is het ook van belang om meer/vaker samen op te trekken. Henk Smith geeft aan dat er dan wel een heldere gezamenlijke visie én daadkracht nodig is om zulke samenwerkingen te laten slagen.