Er is commotie ontstaan over het jaar uitstel van onder andere de verbrede bufferstroken in relatie tot de mestwetgeving. Dat uitstel was toegezegd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit omdat de wetgeving niet op tijd aangepast kon worden. Volgens deze toezegging zouden de verbrede bufferstroken pas per januari 2024 officieel van kracht worden voor alle boeren in Nederland. Ook de eis om op zand/löss een vanggewas te telen of een korting opgelegd te krijgen qua stikstofgebruiksnormen zou pas per januari 2024 van kracht worden.
Geen jaar uitstel meer
De Europese Commissie was bepaald niet blij met dit uitstel en heeft het ministerie van LNV op de vingers getikt. Dit alles heeft geleid tot een Kamerbrief waarin het jaar uitstel qua bufferstroken en vanggewassen wordt teruggetrokken. Daarnaast worden er alsnog per direct 3 extra ‘met nutriënten verontreinigde gebieden’ aangewezen.
De betreffende tekst uit de Kamerbrief:
“De Europese Commissie geeft aan dat zij eraan hecht dat de implementatie van de overeengekomen voorwaarden uit de beschikking en de implementatie van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e APN) en het addendum conform de daarin opgenomen tijdpaden gebeurt. Wanneer dit niet zo is kan Nederland niet blijven vertrouwen op de derogatie.
Voor het kabinet weegt het behoud van de mogelijkheid om gebruik te maken van de derogatiebeschikking in 2023, 2024 en 2025 door derogatiebedrijven dan ook zwaar. Ik heb de Europese Commissie daarom laten weten haar zorgen serieus te nemen, en ben en blijf in nauw overleg met de Europese Commissie over de implementatie van de derogatiebeschikking (conform de gestelde voorwaarden).
Ik betreur het zeer dat ik terug moet komen op de ruimte die ik eerder gaf voor de uitvoering van de voorwaarden uit de derogatiebeschikking en de vanggewassen uit het 7e APN. Dit vraagt veel van boeren en dat in een toch al onzekere tijd.
De maatregel [vanggewassen toepassen op zand/löss] zal, in lijn met het 7e APN maar in tegenstelling tot wat ik in mijn brief van 2 december jl. meldde, in 2023 in werking treden voorafgaand aan de inzaaidatum van 1 oktober 2023. De werking van deze maatregel blijft dat landbouwers aangemoedigd worden uiterlijk 1 oktober 2023 een vanggewas in te zaaien. Bij latere inzaai volgt een korting op de stikstofgebruiksnorm in het daaropvolgende jaar. Winterteelten zijn uitgezonderd van deze maatregel, conform het 7e APN.
In de derogatiebeschikking is een van de voorwaarden het verplicht aanhouden van bufferstroken waarop niet mag worden bemest. Deze voorwaarden zal, in tegenstelling tot de informatie in de Kamerbrief van december, alsnog ingaan per 2023. Via een ministeriële regeling (het Activiteitenbesluit Milieubeheer) zal ik hier uitvoering aan geven. Deze regeling bepaalt dat bemesting op de bufferstroken niet is toegestaan, conform de voorwaarde in de derogatiebeschikking. Daarbij zullen de breedtes gehanteerd worden die zijn opgenomen in de derogatiebeschikking. Ik zal deze regeling zo snel als mogelijk naar uw Kamer sturen. Deze regeling zal naar verwachting per 1 maart 2023 in werking treden.
“Ik kom voor 2023 op de aanwijzing van 3 waterschappen als verontreinigd gebied, aanvullend op de verontreinigde gebieden van 2022. Dit betreft de waterschappen Noord-Hollands Noorderkwartier, Delfland en Brabantse Delta (het deel dat nog niet was aangewezen in 2022), waarmee in 2023 zo’n 42% van het landbouwareaal is aangewezen als verontreinigd gebied. Voor de ondernemers in de gebieden die in 2022 zijn aangewezen en de nieuw aangewezen gebieden gaat in 2023 het lagere derogatieregime gelden, aangevuld met maatregelen voor vanggewasverplichting na maïsteelt en voorwaarden voor scheuren van grasland.”
Hier de link naar de gehele Kamerbrief.
Bufferstroken en ’teeltvrije’ zones
Bufferstroken zijn niet hetzelfde als teeltvrije zones. Die term ’teeltvrije zone’ is afkomstig uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer, maar dat is een term die de lading niet goed dekt, want ook vanuit het Activiteitenbesluit zijn teelten op die zones wel degelijk toegestaan.
Samengevat mag op bufferstroken een gewas geteeld worden, mits:
- je geen bemesting/gewasbeschermingsmiddelen toepast;
- het – op gras na – een andere teelt is dan op het aangrenzende perceel (eis uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer) > NB: deze eis geldt dan alléén voor de breedte die wordt voorgeschreven door het Activiteitenbesluit (maar wellicht dat deze bepaling nog wordt aangepast bij de komende wijziging van het Activiteitenbesluit).
Als je de bufferstrook óók opvoert als niet-productief areaal in het kader van GLMC8 en/of als eco-activiteit ‘bufferstrook met kruiden’, dan mag de bufferstrook niet meer beweid en/of ‘geoogst’ worden. Maaien in het kader van biodiversiteit (verschralingsbeheer) is in dat geval wel nog toegestaan. En stel dat je in het kader van GLMC8 kiest voor de optie 3% niet-productief en 4% teelt van stikstofbindende gewassen zonder chemie, dan mag je die 4% stikstofbindende gewassen wél weer oogsten.
Zie ook
Deze pagina van RVO en dit spoedadvies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet over de met nutriënten verontreinigde gebieden.